Burger

Eelkje Timmenga-Hiemstra
Een 'Vughtse engel'
51 jaar

Mevrouw Timmenga is een echte Friezin, die vóór de oorlog met man en kinderen is verhuisd naar het Brabantse Vught. Als ze de eerste gevangenen langs ziet lopen, wil ze helpen. Ze wordt één van de drijvende krachten achter de hulp van Vughtse burgers voor gevangenen, waarbij ze risico's niet schuwt.

In de eerste weken van 1943 worden zieke en verzwakte gevangenen, die niet meer kunnen werken, nogal eens vrijgelaten uit het kamp. Ze worden gewoon buiten de poort gezet. Vughtse burgers 'rapen hen op' van de straat en helpen hen verder. De plaatselijke wijkverpleegster en huisarts doen wat ze kunnen om deze mannen weer op de been te krijgen.

Hoewel ze een verklaring hebben moeten tekenen dat ze niets over hun kamptijd zullen meedelen, vertellen sommige vrijgelatenen toch hoe het er binnen het prikkeldraad aan toe gaat. Er heersen honger, kou en ziekten. Enkele burgers, zoals mevrouw Timmenga, komen meteen in actie.

Voedselhulp
Het zorgen voor voedsel is het eerste doel. De kampcommandant geeft toestemming voor het afleveren van pakjes brood, nadat hij door de vooraanstaande mevrouw Van Beuningen is 'bespeeld'. Zij herinnert hem aan zijn zoon die aan het Oostfront vecht en die ook best wel eens wat extra's zal kunnen gebruiken.

Elke dag worden voortaan rond een grote tafel in Huize Bergen honderden boterhammen gesmeerd door mevrouw Timmenga en andere Vughtenaren. De pakjes brood worden als zogenaamde Rode Kruis pakketten met paard en wagen bij het kamp afgeleverd.


burgerhulp
* foto xxx Huize Bergen (heeft Brigitte) tekst: Huize Bergen, de villa van de familie Van Beuningen _>> Brigitte zegt deze niet te hebben

Na enige tijd zijn de boterhampakjes niet meer nodig. De gevangenen mogen dan één keer per week officieel een voedselpakket ontvangen. Nu gaat Eelkje Timmenga met man en kinderen thuis dergelijke pakketten van maximaal 2,5 kg maken voor gevangenen die nooit iets krijgen, oplopend tot wel 50 per dag. De benodigde namen krijgt ze van Philips-zivilisten en van vrijgelaten gevangenen. Maar hoe komt ze aan voedsel voor zoveel pakjes?

Foto bonkaart?

Voedsel en losse bonnen worden haar uit het hele land toegezonden; meestal via relaties en familieleden van gevangenen. Kerken en verenigingen sturen geld en etenswaren of warme sokken, die ingezameld zijn. Er komen af en toe zelfs bonkaarten, afkomstig van overvallen op distributie-kantoren, gepleegd door verzetsorganisaties. Ze worden dan gebracht door een jonge vrouw die ze verstopt heeft onder haar kleding. Hierdoor lijkt het alsof ze zwanger is. Op een dag biedt een Duitse officier haar zowaar in de trein zijn zitplaats aan.

Het stationskoffiehuis in Vught vóór 1940

Spreekuur

Mevrouw Timmenga grijpt allerlei mogelijkheden aan om iets te doen voor de gevangenen naast het geven van voedselhulp. Het Stationskoffiehuis, tegenover het station in Vught, wordt haar basis. Met enkele helpsters houdt zij daar 'spreekuur' voor bezorgde familieleden die van haar 'hulpacties' hebben gehoord. Uit het hele land reizen die naar haar toe. Ze vertelt hen over de situatie in het kamp en geeft goede raad, o.a. over de gewenste inhoud van de voedselpakketten.

Goede raad voor de inhoud van pakjes voor gevangenen

Ze bemiddelt ook om berichten door te geven. Enkele Philips-zivilisten die geregeld bij haar thuis komen, zoals Yme Wiarda en Herman Kieviet de Jonge, houden haar op de hoogte van wat er binnen het prikkeldraad gebeurt. Zij brengen mondelinge boodschappen en briefjes mee, die mevrouw Timmenga weer door kan sturen aan familieleden.


de Philips-zivilisten

Goede raad en bergen brieven
Daarnaast is moeder Timmenga ook actief met het helpen van vrijgelaten gevangenen. Zij staan vaak zonder een cent op zak buiten de poort van het kamp. In het stationskoffiehuis vangt ze hen op en voorziet ze van goede raad, voedsel en een treinkaartje. Ze stuurt ook, als dat kan, een telegram naar hun familie, zodat ze op de onverwachte thuiskomst zijn voorbereid....

Mevr. Timmenga krijgt vaak verzoeken om familieleden in het Philips-Kommando te laten plaatsen. Dat is heel moeilijk voor haar

In de loop van de tijd bezorgt de post bij haar thuis dagelijks vele brieven van ongeruste of dankbare familieleden, soms een zak vol per dag. Elke brief wordt door of namens haar beantwoord. Zo nodig probeert ze ook wel te bemiddelen voor plaatsing van man of broer bij het Philips-Kommando, via de Philips-zivilisten die ze goed kent.

Mee in de trein
De Brabantse Friezin vindt nog een andere taak. Ze probeert ervoor te zorgen dat er altijd iemand van haar team meereist als ze te weten komt dat er gevangenen met een 'normale' trein op transport gaan. Eenmaal in de trein wordt de bewakers toestemming gevraagd om wat brood uit te delen. Met behulp van sigaretten en een deel van het brood lukt dat bijna altijd. Tijdens het uitdelen worden snel namen en adressen genoteerd van de ongelukkigen, die naar onbekende bestemming op weg zijn. Zo kan het bericht van hun transport doorgespeeld worden aan de familieleden, samen met meegegeven briefjes en boodschappen. Bij dit alles is er veel hulp van de stationschef. Hij laat zo nodig de trein wat later vertrekken, opdat ze hun werk goed kunnen doen.

Een engel in gevaar
De hulpverlening loopt goed en het risicovolle werk breidt zich uit, binnen en buiten Vught. De Duitse SD-politie komt daar achter. Ze doen drie keer een huiszoeking in huize Timmenga, maar vinden niets dat verboden is. Wanneer de SD 'de Vughtse engel' toch komt arresteren is ze niet thuis. In haar plaats wordt iemand anders meegenomen, maar die wordt snel weer vrijgelaten.

Tot het einde van Kamp Vught blijft mevrouw Timmenga zich inzetten voor de gevangenen en hun families. Dat doet zij in samenwerking met enkele Philips-zivilisten, die haar op de hoogte blijven stellen van 'gevallen waar iets aan gedaan moet worden'. Na de bevrijding wordt zij met veel voorkeursstemmen gekozen in de eerste naoorlogse gemeenteraad van Vught.

terug...