Joods gevangene

Gerda Nothmann
Scholier
16 jaar

Gerda Nothmann wordt in 1927 in Berlijn geboren als dochter van een joodse rechter. Haar ouders sturen haar in 1939 naar Nederland omdat ze de situatie in Duitsland te gevaarlijk vinden. Ze komt na een kort verblijf in Breda terecht in een fijn joods pleeggezin in Tilburg.
Een tijd lang is het in Nederland nog veilig voor joden, maar na de inval van Duitse troepen in mei 1940 verandert dat. De leefomstandigheden worden geleidelijk steeds moeilijker voor hen. Uiteindelijk worden Gerda en haar pleeggezin opgeroepen om zich op 2 juni 1943 te melden voor Kamp Vught.

Jeugd in nazi-Duitsland
Gerda is nog jong als zij te maken krijgt met het anti-semitisme. Haar vader wordt ontslagen als rechter, alleen omdat hij jood is. Hij vestigt zich als advocaat, eerst voor iedereen, later mag dat slechts voor joden. Na een paar jaar houdt ook dit op. Hij krijgt nog een baantje als straatveger en daarna niets meer. De joodse school waar Gerda op zit, wordt opgeheven. Haar ouders worden nu echt bang. Ze willen weg, en doen alle moeite om naar familie in Amerika te emigreren.

Vlucht naar Nederland
Vooruitlopend daarop lukt het met veel moeite om voor Gerda en haar zusje Vera een pleeggezin in Nederland te vinden. Zelf blijven de ouders noodgedwongen achter als ze hun kinderen op de trein hebben gezet. Ze hopen snel hun dochters achterna te kunnen reizen. Ze doen ook veel moeite om naar familieleden in Amerika te kunnen emigreren. De pogingen om te emigreren lukken echter steeds niet. Drie maanden later vallen Duitse troepen Nederland binnen. Gezinshereniging is nu niet meer mogelijk.

Gerda en Vera

Gerda en haar zusje worden in verschillende gezinnen in Breda ondergebracht. Gerda heeft pech. Ze komt in huis bij een kinderloos echtpaar, waar ze het niet leuk heeft. Gelukkig kan ze daarna bij een gezellig joods pleeggezin in huis komen met twee kinderen, Helga en Klaus. De moeder is arts en komt zelf ook uit Duitsland. De vader is zeepfabrikant, maar zijn bedrijf is hem op last van de Duitse bezetter afgepakt. Het gezin Deen woont in Tilburg en Gerda heeft het er goed.

Vader Deen met Helga, Klaus, Gerda en een vriendinnetje

Laatste ontmoeting
Vlak voor de Duitse inval ziet Gerda haar zusje nog een laatste keer. Meteen daarna doet haar pleegfamilie een mislukte poging om met Vera via Parijs te vluchten. Vera moet terug naar Berlijn, want Nederland laat haar terugkomst niet meer toe. Met haar ouders wordt ze in maart 1942 naar Auschwitz afgevoerd en vergast. Gerda ontdekt dit pas als ze zelf in juni 1944 in Auschwitz komt.

Verplichte schoolkeuze
In juli 1941 slaagt Gerda voor het toen gebruikelijke toelatingsexamen voor de Rijks Hogere Burgerschool Willem II in Tilburg. Als beste kandidaat krijgt ze gratis boeken voor de 1e klas. Die kan ze echter niet gebruiken, want vanaf 1 september 1941 moeten joodse leerlingen voortaan naar een joodse school. De directeur van de HBS heeft de namen van de 12 joodse leerlingen op zijn school aan de gemeente moeten opgeven opgeven ten behoeve van de bezettingsautoriteiten in Den Haag.

Lijst Joodse leerlingen Rijks HBS Willem II Tilburg

Gerda en haar twee jaar oudere pleegzusje Helga gaan dan samen naar de joodse middelbare school in Den Bosch. Ze krijgen een speciale vergunning om als jood met de trein te reizen.


het kindertransport

Naar Vught
Dankzij een Sperre kan de familie Deen met Gerda nog enige tijd langer dan andere joden in Tilburg blijven wonen. Wel moeten ze naar enkele kamers in het grote huis van grootmoeder Deen verhuizen, want hun huis is door een NSB'er opgeëist. Dan komt de oproep om zich op 2 juni 1943 te melden in Vught. Ze maken daar nog juist het grote kindertransport mee. De sfeer in de joodse vrouwenbarakken is daardoor zeer droevig. Gerda's pleegmoeder Deen probeert als arts de mensen te helpen.

Registratiekaart van Gerda

Op de Philips-lijst
Zodra moeder Deen hoort dat joodse meisjes vanaf 16 jaar bij Philips kunnen komen werken en dan 'gesperrt' zijn, laat zij de namen van Helga en Gerda op de lijst voor het Philips-Kommando zetten. Gerda krijgt al na enkele dagen een oproep voor de soldeercursus. Helga nog niet. Groepjes joodse meisjes leren er om met een soldeerbout om te gaan. Die moet met de rechterhand worden vastgehouden, terwijl Gerda linkshandig is. Het resultaat lijkt nergens op. Aan het einde van de cursus is er een test. De Philips-zivilist die er bij staat helpt haar een beetje, zodat ze toch slaagt, ondanks die handicap. Alle 'geslaagden' komen op een wachtlijst en zijn daarmee "gesperrt", ook al hebben ze nog niets geproduceerd.


De Joodse werkers

Droevig afscheid
Op de lijst voor het jodentransport van 3 juli 1943 naar Westerbork staat de 15-jarige Klaus Deen. Ouders mogen meegaan. Dat doen vader en moeder, en ook Helga, vrijwillig. Gerda wil met hen mee, maar haar pleegmoeder houdt haar tegen. Ze heeft immers al een Sperre van Philips. Ze blijft alleen achter, en huilt verschrikkelijk. Later schrijft ze: 'Dat afscheid is het grootste trauma van mijn leven'. De hele verdere oorlogstijd is ze een stil en teruggetrokken meisje met een groot verdriet. Dan weet ze nog niet dat de hele familie Deen op 13 juli uit Westerbork is gedeporteerd naar Sobibor, waar ze op 16 juli zijn vergast.

Dagboek Helga Deen
Krantenkop over de vondst van het dagboek van Helga DeenBegin 2005 is in Tilburg een schriftje boven water gekomen waarin Helga van alles heeft geschreven tot haar vertrek uit Kamp Vught. Wellicht valt daarin te lezen waarom Gerda wel, en zij (nog) niet, opgeroepen was voor de soldeercursus, die haar leven had kunnen redden.

Bij de radiobuizen
Na eerst bij de condensatoren te hebben gewerkt, hoort Gerda bij de eerste groep die wordt ingezet voor de productie van kriegswichtige radiobuizen. Het is heel nauwkeurig werk dat met een loupe moet worden uitgevoerd, en met handen die niet trillen. Daarvoor zijn volgens de Philips-leiding bij uitstek jonge joodse vrouwen geschikt, omdat die beschikken over het Fingerspitzengefühl dat voor dit werk nodig is. Philips regelt na een tijdje zelfs dat de radiobuizenafdeling een werkdag van 8 uur krijgt om ogen en handen rust te geven. Gerda vindt het achteraf een 'enorme grap' dat zoiets in een concentratiekamp kon gebeuren. Ze is altijd blijven denken dat Philips de nazi's heeft omgekocht om een werkplaats in Vught te kunnen oprichten om zoveel mogelijk joden te redden.

Naar Auschwitz... en daarna
Gerda blijft veilig bij de radiobuizen werken, tot zij met het laatste transport van juni 1944 met de hele Philips-groep uit Vught wordt weggehaald. In Auschwitz wordt zij een aantal weken met de bittere werkelijkheid van een vernietigingskamp geconfronteerd. Als ze daarna bij de Telefunkenfabriek in Reichenbach een redelijk veilige werkplek krijgt, is ze ondergebracht in de 'Sportschule' van het kamp Grosz Rosen. Na het bombardement van de fabriek maakt zij vier maanden lang vele verschrikkingen mee tot aan de bevrijding door het Deense Rode Kruis. In Zweden volgt een langdurig herstel.


De 'Philips-gruppe'
Bij een reunie van de vrouwen van het Philips-Kommando bedankt Gerda oud-directeur Frits Philips persoonlijk voor wat Philips voor hun gedaan heeft

Nadat Gerda Nothmann in Zweden weer is opgeknapt van de doorstane ziektes en ontberingen, en vrij is van alle opgelopen infecties, kiest ze voor emigratie naar Amerika. Daar wonen haar enige overgebleven familieleden. In 1978 schrijft ze haar oorlogsherinneringen op voor haar man en twee dochters.

terug...